
Photo credits:
Digitale oproep tot protest is géén overtreding van de APV – Telegram is geen ‘openbare plaats’
Op 11 juni 2025 oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een zaak tussen de burgemeester van Utrecht en een inwoner die via Telegram opriep tot een protest tegen 2G-beleid en vuurwerkverbod. Het ging om de vraag of een digitale oproep op een platform als Telegram strafbaar is onder de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).
De uitspraak is belangrijk, omdat het de grenzen laat zien van wat gemeenten bestuursrechtelijk mogen aanpakkenbij online uitlatingen. De rechter maakt duidelijk: het bestuursrecht biedt (vooralsnog) géén ruimte voor handhaving bij digitale oproepen tot onrust, als die oproep niet fysiek in de openbare ruimte plaatsvindt.
Wat speelde er?
Een inwoner van Utrecht deelde in november 2021 via een Telegram-groep (voor iedereen toegankelijk) de oproep:
“Utrecht in opstand, nee 2G & nee vuurwerkverbod! 26-11-21, 19.30, Kanaalstraat, Be there!!! Neem je matties & vuurwerk mee.”
Volgens de burgemeester werd daarmee aangezet tot wanordelijkheden in de Kanaalstraat. Hij legde daarom een last onder dwangsom op: bij herhaling van zulke uitlatingen moest de betrokkene € 2.500 betalen, oplopend tot € 10.000.
Maar zowel de rechtbank als de hoogste bestuursrechter zetten hier een streep door.
Wat oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State?
De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde: Telegram is géén ‘openbare plaats’ in de zin van de Utrechtse APV. Volgens die regels moet het gaan om een fysiek toegankelijke plek, zoals een plein, park of stoep.
- De tekst van artikel 2:2, lid 1, onder g, APV ziet op gedrag dat plaatsvindt op of aan een openbare plaats.
- Een digitale groepschat op Telegram is geen fysieke locatie en valt dus buiten de reikwijdte van dit verbod.
- Alleen als iemand bijvoorbeeld pamfletten ophangt op straat of fysiek schreeuwt op een plein, kan er sprake zijn van overtreding van dit APV-artikel.
Wat betekent dit juridisch?
Deze uitspraak sluit aan bij eerdere rechtspraak waarin de fysieke openbare ruimte centraal staat in de toepassing van de APV. Dat betekent:
- Digitale oproepen tot ordeverstoring vallen niet onder de huidige regels van de meeste gemeentelijke verordeningen.
- Gemeenten mogen dus niet zomaar ingrijpen bij online gedrag via bestuursrechtelijke dwangmiddelen zoals een last onder dwangsom.
- De wetgever is aan zet als men dit wil veranderen. De rechter kan de APV niet zomaar “oprekken” om ook digitale communicatie te bestraffen.
De Afdeling erkent dat digitale oproepen tot onrust reëel kunnen zijn, maar benadrukt dat het niet de taak van de rechter is om daar wetgeving voor te creëren – dat moet de gemeenteraad of nationale wetgever doen.
Belang voor de rechtsontwikkeling
Deze zaak bevestigt opnieuw de grens tussen bestuursrecht en digitale communicatie:
- Bestuursdwang vergt een wettelijke basis die precies omschrijft wát verboden is en waar.
- De uitspraak geeft duidelijkheid over de reikwijdte van lokale regelgeving, zoals de APV.
- Gemeenten kunnen zich na deze uitspraak niet langer beroepen op bestaande APV-bepalingen om op te treden tegen digitale uitingen, tenzij de gedraging zélf plaatsvindt in de fysieke openbare ruimte.
Wat moet je hiervan onthouden?
Ben je actief op sociale media en roep je bijvoorbeeld op tot protest? Dan is dat op zichzelf niet meteen een bestuursrechtelijke overtreding, zolang je geen oproepen doet op straat of via fysieke middelen.
Maar let op: dit wil niet zeggen dat alles online mag. Strafrechtelijke grenzen – zoals opruiing of bedreiging – gelden wél online. Alleen bestuursrechtelijk optreden op basis van de APV kan (nog) niet via platforms als Telegram.
Hulp nodig?
Heb jij te maken met een last onder dwangsom, een handhavingsverzoek of een online uitlating waar de overheid tegen optreedt? D‑Legal kijkt met je mee.
Neem contact op voor juridisch advies of ondersteuning bij bezwaar- en beroepsprocedures.